Monique & Petit




Fictief beeld - Bron: Pinterest

In mijn familie ben ik de enige die actief met paarden bezig is. Van sinds ik het woord “paard” kon uitspreken, liet ik mijn ouders niet met rust en wou ik elke gelegenheid die iets met paarden te maken had benutten. Pony-ritjes op camping in Frankrijk, uren naar Black Beauty kijken, Penny-magazines verslinden. Het was als het ware een microbe, waarmee ik geboren was. Maar was die liefde voor paarden dan met mij gestart? Eigenlijk niet. Sinds jaar en dag herinner ik mij de verhalen van mijn oma over ‘Petit’, het paard waarmee zij en haar vader Maurice, in de jaren na de 2e wereldoorlog een bierronde deden in Zevergem en omstreken. Nog meer bijzonder is dat Petit ook een Draver was. Naar aanleiding van haar 90e verjaardag, gingen we zitten en liet ik haar nog eens vertellen met als bedoeling het verhaal van Monique & Petit neer te schrijven.

Petit kwam in haar leven toen mijn oma ongeveer 12 jaar oud was. Haar vader Maurice werkte in loondienst voor Brouwerij Ultra in Sint-Amandsberg. Na zijn daguren wou hij in bijberoep starten met een lokale bierronde in Zevergem en omstreken, met dranken die bij hem geleverd werden door zijn werkgever. In die tijd, kort na de tweede wereldoorlog, was een auto nog niet voor iedereen een gegeven goed. Ze gingen de ronde dus doen met paard en kar en Maurice koos bij een handelaar een paard uit om de vracht te trekken. Petit was een uitgekoerste Draver en Maurice zag potentieel in hem. Als boerenzoon uit een groot gezin, was hij degene die het paardengevoel in de vingers had. Maurice was wat ze in die tijd een ‘paardenboever’ noemden, iemand die paarden dreef bij het werk op het veld. Naast het werk op hun eigen boerderij, ging hij met zijn paarden ook nog bij een aantal andere boeren werken. 

Zo stond Petit dus op een dag thuis in de stal, toen mijn oma terug kwam van school. Als grote dierenliefhebber, werd ze direct naar hem toe getrokken. Ze gaf hem aandacht, aaide hem, borstelde hem en sprak tegen hem. Met haar eigen woorden zegt ze dat Petit haar op dat moment onmiddellijk aanvaardde en er ontstond een warme band tussen hen. Wanneer Petit hoorde dat oma in zijn buurt was, riep hij ook om haar aandacht. 

Alhoewel er onderliggend een zeker respect was voor elkaar, was met vader Maurice de relatie soms wat meer een strijd van karakters. Zo was de kar waarmee ze toen reden een ‘ressortkar’. Dit is een tweewieler, waarvan de bomen op het tuig van het paard rusten. Zo’n kar kan dus enkel maar geladen worden, wanneer het paard ingespannen is. Op het moment dat Petit ingespannen stond, wou hij met rust gelaten worden. Eenieder wie het zich riskeerde om op dat moment voor zijn neus te passeren, kreeg een knap. Maurice als fiere man, pikte dit niet en gaf Petit op zo’n moment een correctie. Waarop Petit de volgende keer nog harder beet en hij weer een correctie kreeg. Het is Maurice nooit gelukt Petit dit af te leren. En helaas is het Petit ook nooit gelukt om Maurice hier in op te voeden. Enkel Monique, mijn oma, mocht voor hem langs, onder hem door, achter hem om. Gewoon, omdat ze hem ten volle apprecieerde voor wie hij was.

Oma kon alles om en rond Petit. Ze moest hem nooit leiden, hij deed gewoon simpelweg alles wat ze hem vroeg. Wanneer hij nieuwe ijzers moest krijgen, begeleidde ze hem met de fiets naar de smid. ‘s Nachts stond hij op stal thuis, maar overdag en tot hij moest werken stond hij op een weide in de straat. Buiten Maurice en Monique kon niemand hem uit de weide halen, hij rende vrolijk rondjes en liet zich niet vangen. Het verschil was wel dat Maurice hem moest gaan halen en Petit uiteindelijk uit gehoorzaamheid voor hem bleef staan. Naar oma kwam hij gewoon toe gelopen en ging hij vrolijk mee. Voor mijn oma was dat paard echt een vriend waar ze enorm van genoot. Rijden op Petit heeft ze echter nooit gemogen van haar ouders en ze was naar eigen zeggen ook te braaf en plichtsbewust om dit stiekem te doen.

Petit werkte zo dagelijks een aantal uren voor de familie Van Cauwenberghe. Maurice deed na zijn daguren de lokale bierronde en het was als vanzelfsprekend dat Monique hem vergezelde tussen school en huiswerk. Door mee te rijden en te zien wat haar vader deed bij het mennen, heeft ze dit zichzelf ook aangeleerd. Zo kwamen er in de latere jaren ook momenten waarop zij leveringen deed met haar moeder Célina of zelfs alleen. Daar had ze overigens ook nog leuke anekdotes over te vertellen.

Tijdens een schoolvakantie waren Monique & Célina op pad gestuurd voor een levering in het Mieregoed te Zevergem. De boerderij waar ze moesten leveren lag in een kasteeldreef en die was toendertijd zelfs ook nog niet toegankelijk voor auto’s. Op het moment van hun levering was de kar tot aan haar as in de modder geland. Ook Petit zelf stond goed met zijn voeten weg gezakt. De boer had leedvermaak en vroeg grinnikend of hij zijn groot paard moest gaan halen om hun los te trekken? Mijn oma die 200% in haar paard geloofde, liet zich niet kennen en ging aan Petit’s hoofd staan. Ze sprak hem toe, vroeg hem om zich te ‘weren’. Petit zette schrap, grolde en haalde gans het getrek weer op het droge. 

Op een ander moment was oma op terugweg naar huis van een levering aan het Doornhammeke. Op hetzelfde moment kwam een groepje boeren uit de buurt terug van het hooi keren. Zij reden ook met een ressortkar en hadden daar een groot trekpaard voor lopen. Met z’n zessen lachten ze ook een beetje om mijn oma en haar klein paardje, waarop zij impulsief riep: “om het eerst tot aan mijn huis?!”. Petit die zijn innerlijke koerspaard terug voelde wakker worden, had maar weinig aansporing nodig en denderde vrolijk in een stevig Draverstempo huiswaarts. Over een hobbelige landweg, met achter zich een kar met rammelend leeggoed. Op het moment dat de achtervolger aankwam, was oma al bezig thuis de kar te lossen.

Een 5-6 jaar later zette de modernisering verder door en besloot de familie voor de bierronde over te stappen op een kleine vrachtwagen. Het waren helaas de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog, waarbij men de economie aan het heropbouwen was. Een periode waarin een paard een werkmiddel was en voor de gewone burger niet als ‘luxe’ kon aangehouden worden. Petit had verdienstelijke diensten geleverd en Maurice wou uit respect voor het paard niet dat hij nog eens moest verkocht worden, waarbij hij mogelijks in verkeerde handen kwam. De beslissing is toen gemaakt om hem naar de slacht te brengen. Een groot verdriet voor mijn oma, die als tiener opgegroeid is met dit paard en er een bijzondere verstandhouding mee had.

Van Petit bestaan jammer genoeg geen foto’s, maar oma beschrijft hem als een heel mooi paard. Hij was ongeveer 7-8 jaar toen hij bij hun kwam en zijn schofthoogte moet ongeveer 1m55 geweest zijn. Hij had een mooie zwartbruine kleur en op zijn hoofd had hij een witte bles.

Het bloed kruipt alleszins waar het niet gaan kan. In haar kleindochter leeft het paardenverhaal verder en des te meer heeft ze ook altijd al van mijn paardenavonturen mee genoten. Ulaan draagt ze op handen en bezocht ze in de eerdere jaren ook wel eens met een appel of wortel op zijn weide. Onze wandeltochten beschrijft ze als zalig en ze geniet mee van mijn foto’s en video’s, zeker van de zee ritjes. Zelf vind ik het heel bijzonder om te weten dat de liefde voor paarden ontkiemd is uit mijn vorige generaties en nog specialer dat een kleine Draver 75 jaar geleden ook zijn rol had in dat verhaal. 

Oma voor de stal van Petit                                                  Op bezoek met Ulaan


Heb jij als lezer ook genoten van dit verhaal? Laat gerust een reactie achter!
Meer lezen over Dravers? Selecteer dan het label 'Draver' op deze blog of ga naar teamvantroje.be.

Groetjes, Ivy.






Reacties

Populaire posts van deze blog

Een jaar met Orror

Dubbel Draverplezier

Op welke kosten reken ik voor mijn wandelpaard?